In EquiTime schenken we elke editie aandacht aan een verdienstelijke fokker. De provincies komen hierin beurtelings aan bod. Wij nemen u mee doorheen de verdienstelijke fokkers van 2025 en starten bij Raymond en Ruben De Grave.
In onze reeks over verdienstelijke fokkers richten we deze keer de schijnwerpers op Raymond De Grave en zijn zoon Ruben, leden van BWP-Sint-Niklaas. “Ik ben een gelukkig fokker”, opent Raymond, “want ik fok af en toe een goed paard en heb een zoon die onze paarden in de sport uitbrengt.” Allebei ademen ze passie uit, Raymond voor het fokken, Ruben vooral voor de ruiterij. Als fokker van de goedgekeurde GP-hengst A Big Boy en een reeks internationale springpaarden (waaronder Fragile d’Or (Shane Breen), Icon d’Or (Denis Lynch), Nicoline d’Or (Ingemar en Ellen Hammarström) en Sea Coast Qarvaljo d’Or (Gudrun Patteet) kan Raymond al een heuse stapel adelbrieven voorleggen.
Raymond De Grave (°1948) heeft verschillende jobs uitgeoefend: “Ik werkte in het OCMW, o.a. als tuinier en ambulancier. Ik was nogal leergierig.” Raymond stapte in het huwelijksbootje met Nele De Pagie. Ze hebben twee zonen, Ruben (°1999) en Cedric. Ruben werkt beroepshalve in drie shiften bij Pfizer en woont samen met Amber De Smit. Amber, die recreatief te paard rijdt en in haar vrije tijd volleybal in tweede nationale speelt: “Ik ga graag met Ruben mee op jumping, om hem te helpen. Ik groom, doe de administratie, etc. Omgekeerd, wanneer ik een thuismatch volleybal speel, komt Ruben supporteren.” Ruben: “Het werken in shiften biedt als voordeel dat ik tijd heb om paarden te berijden. Momenteel berijd ik een vijftal zelf gefokte paarden, plus enkele paarden van eigenaars waarmee ik een goede samenwerking heb opgebouwd. Het feit dat we in dezelfde straat wonen als die van mijn ouders is een bijkomend, vooral praktisch voordeel.” De appel valt niet ver van de boom!
Paarden verbinden het gezin De Grave en lopen als een rode draad doorheen het leven van Raymond. “Al op jonge leeftijd kreeg ik de paardenmicrobe te pakken op de boerderij van mijn ouders. Ze hielden aanvankelijk trekpaarden, daarna ‘loperspaarden’. Ik was amper 14 jaar wanneer ik mijn eerste wedstrijden reed, onder LRV-vlag Het Soete Waasland (Sint-Niklaas). Ik leerde paardrijden in de ruiterschool in Oud-Heverlee en kreeg er les van o.a. kanunnik De Mey en Daniël van de Sompele. Ik heb gedurende meerdere decennia gereden, zowel springen als dressuur en cross. Als lid van ons achttal werd ik meermaals provinciaal kampioen dressuur.” In zijn beroepsleven was Raymond gebeten om steeds meer te weten, in zijn vrijetijdsbesteding evenzeer: “Ik leerde paardrijden, maar heb bijvoorbeeld ook de stiel van hoefsmid geleerd, in Anderlecht. Ik heb het enkel bij mijn paarden uitgeoefend.”
“In de jaren ‘70 ben ik beginnen fokken, kleinschalig en niet met de betere stammen die ik nu heb. In die tijd was ik nog niet zo bezig met die stammen. Daarna heb ik het anders aangepakt. Voor mijn fokmerries deed ik een beroep op hengsten van Walter De Brabander bij wie ik destijds heb gewerkt. Tijdens het dekseizoen vertrokken Walter en ik dagelijks om 7u met de vrachtwagen, geladen met een viertal hengsten. ’s Avonds tussen 22u en 23u kwamen we terug thuis. We legden gemiddeld 300 km per dag af. Printanier dekte ooit 24 merries op 1 dag. 18 daarvan bleken nadien drachtig te zijn. Toen Printanier 17 jaar was, heb ik met hem nog een cross gewonnen. De cross was een van de onderdelen van de zadelproeven voor hengsten. Er was toen geen merrieopvolging zoals we die vandaag kennen. We kwamen soms drie keer per week bij dezelfde klanten om de merries op te volgen. De hengsten wisten wanneer ze mochten dekken. De merries herkenden het geluid van onze vrachtwagen. Als ze hengstig waren, stonden ze vooraan in de weide al te wachten. Ik leerde ook veel over het karakter van de hengsten. Fleuri du Manoir bijvoorbeeld kwam van de laadbrug van de vrachtwagen enkel en alleen om te dekken. Fleuri was een leeuw eens hij uit de vrachtwagen was. Zijn ogen waren bij manier van spreken kogels en hij stevende recht op de merrie af. Zoveel temperament.”
Lees hier het volledige interview.